NEDERLAND
|
'Raak' is in 1954 opgericht door Carel Otto. Lockhorn (1923 - 2004) en is één van de belangrijkste Nederlandse verlichtingsfabrikanten van de 20ste eeuw. Voordat hij zijn bedrijf in Amsterdam lanceerde, Prinsengracht 777, (zie foto hiernaast) had Lockhorn gewerkt aan het verlichten van het reusachtig Philips pand in Eindhoven (waar hij later een tweede Raak-vestiging opende). Raak’s tagline was “Verlichte Architectuur” die het merk aanzien gaf in het produceren van ontwerpen die harmonieus integreren met geavanceerde, hoge conceptinterieurs.
Raak’s glas en metaal, vloerlampen, hanglampen en wandlampen hebben een esthetiek die zowel elegant als futuristisch was door middel van hoogwaardige materialen met innovatieve vormen. De naam Raak impliceert een bedrijf dat met haar producten de spijker op de kop slaat, zowel in functie als vormgeving. De term lichtarchitectuur werd destijds als volgt omschreven: "verlichting adviseren, welke zich aanpast aan de architectuur en deze ondersteunt". Raak ontwierp innovatieve lichtproducten, meestal in een ingetogen en doelmatige design. Deze werden gefabriceerd in de FAK-metaalwarenfabriek in Kortenhoef, die in 1965 door 'Raak' werd overgenomen (zie foto hiernaast). In 1974 verkocht Lockhorn Raak aan het ITT concern en bleef tot eind 1977 als directeur aan het bedrijf verbonden. In 1980 fusioneerde het bedrijf met BIS Lighting en verhuisde met 220 werknemers naar Aalsmeer. De naam werd gewijzigd in BIS-Raak. In 1986 werd het bedrijf teruggekocht van ITT, waardoor het weer zelfstandig werd. In 1994 fusioneerde het bedrijf met 'Artilite B.V.' en 'Indoor B.V.' en werd CLA. Centrum voor lichtarchitectuur B.V. in Drachten opgericht door Egbert Keen. Egbert Keen richtte Artilite Lichtarchitectuur op in 1978. Zijn visie: het toepassen van nieuwe technieken en inzichten in de verlichtingstechniek. Als eerste in Nederland introduceerde hij in 1978 halogeenverlichting, met voor die tijd grote mogelijkheid om kleine armaturen te ontwikkelen. In 1982 introduceerde hij een armaturenreeks voor de professionele markt met indirecte verlichting. De gerenommeerde Nederlandse verlichtingsbedrijven Raak Lichtarchitectuur en Indoor Verlichting werden respectievelijk in 1994 en in 1999 overgenomen en gingen de drie bedrijven gezamelijk verder onder de naam Centrum voor Lichtarchitectuur. Met de opkomst van LED, een techniek die naar zijn mening een revolutie is in het denken over licht en de bijbehorende techniek, besloot Keen in 2008 zijn aandeel in het Centrum voor Lichtarchitectuur te verkopen om zich de nieuwe technieken meester te maken onder de naam 'Keen Lichtdesign' Het CLA beschouwde het licht zelf als bouwstof, Licht is vormbepalend. zonder licht geen contrast zonder contrast geen vorm. zonder vorm geen ruimte. Lichtarchitectuur was al een focus van het merk Raak in de jaren 50'. Het fusieverhaal onder de naam CLA werd helaas op 19 mei 2011 failliet verklaard. 'raak' werd een van de belangrijkste verlichtingsbedrijven van de naoorlogse periode en had een belangrijke bijdrage aan de stijl van de ‘Space Age’ van de jaren 1960 en ’70, Raak lampen zijn zeer gewild bij verzamelaars en vintage liefhebbers over de hele wereld. |
Maija-Liisa (Maikki) Komulainen (geboren in 1922 in Kajaani, Finland) is een Finse interieur- en industrieel ontwerpster die vooral bekend staat om haar futuristische lampen en innovatieve meubelontwerpen.
Komulainen studeerde in 1949 af aan de Universiteit voor Kunst en Design in Helsinki en werkte van 1950 tot eind jaren 1960 in Helsinki aan zowel interieur- als meubelontwerpprojecten. Ze ontwierp zitmeubelen zoals stoelen van hout, riet of metaal en loungestoelen en banken voor Uusi Koti- Nya Hemmet. Met haar werken won ze enkele zilveren medailles, 1954 in Parijs en 1955 in Brussel. Eind jaren 1950 richtte Komulainen de Tamminiemi in, destijds de residentie van de Finse president Urho Kekkonen in Helsinki. Samen met de vrouw van Urho, Sylvi Kekkonen vervingen ze de 'faux Rococo-meubelen' die de residentie hadden gedomineerd en moderniseerden het interieur. Haar bekendste creaties zijn verlichtingsobjecten zoals haar wandlampen 'Fuga', die doen denken aan orgelpijpen en gemaakt zijn van aluminium met verschillende verborgen lichtbronnen, die ze rond 1970 ontwierp voor de Nederlandse fabrikant van verlichting Raak in Amsterdam. Raak produceerde een groot aantal lampen van Komulainen, die met hun warme, indirecte licht veel werden gebruikt in openbare gebouwen. De op paddenstoelen geïnspireerde metalen vloer- of tafellamp Chantarelle, gemaakt van meestal koperkleurig geanodiseerd aluminium, is een van haar belangrijke werken, een sleutelstuk in het 'Space Age' tijdperk van de jaren 1960. In 1967 opende Komulainen samen met de Frans-Finse ontwerper Li Helo de Estudio de Interiores in de wijk Francisco Gourie in Las Palmas, Gran Canaria. Er is weinig bekend over haar leven na die periode. Ze wordt genoemd in het boek 'Who's who of Women' door The World in 1974. Ze was lid van de Finse vereniging van interieurarchitecten SIO en de Finse ontwerpersvereniging ORNAMO, beide gevestigd in Helsinki. |
Willem van Oyen sr. stamt uit een Amsterdams kunstenaarsgeslacht met als bekendste namen de landschapsschilder en fotograaf Kaspar Karsen (overgrootvader) en de schilder Eduard Karsen (oudoom), een lid van de Tachtigers. Van Oyen leerde tekenen op de RK Avondnijverheidsschool Don Bosco en vervolgde zijn opleiding tijdens de oorlogsjaren, voor zover dat toen mogelijk was, aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam bij prof. Jurres. Hij werkte tegelijk als decorateur bij het warenhuis Galeries Modernes, maar zat ook een periode ondergedoken. Na de oorlog legde hij zich toe op de glaskunst.
In 1947 richtte Van Oyen met W. Bergmans het atelier BEVO op. Toen deze samenwerking na enkele jaren werd beëindigd zette Van Oyen het atelier zelfstandig voort, waarna het in enkele decennia uitgroeide tot een bedrijf met internationale bekendheid. In de jaren vijftig was Van Oyen een pionier van de appliqué-techniek en experimenteerde hij met het toepassen van allerlei nieuwe technische mogelijkheden zoals glas in beton, zandstralen, opaalslijpen en versmelten (fusing). Met deze nieuwe technieken vervaardigde hij monumentale glaswanden voor fabriekshallen, gemeentehuizen, scholen en kerken. Daarnaast ontwierp en vervaardigde hij zeer uiteenlopende objecten, zoals verlichting voor de lampenfabrieken Raak en Herda, een glazen gordijn voor het paleis van de kroonprins van Saoedi-Arabië en de kristallen miskelk van de Sint-Willibrorduskerk in Amsterdam. Van Oyen werkte naar eigen ontwerp of in opdracht van andere kunstenaars zoals Karel Appel, Nicolaas Wijnberg, Harry op de Laak, Lex Horn en Pieter Wiegersma. Een door Van Oyen vervaardigde serie ramen in de Paaskerk te Zaandam naar ontwerpen van Karel Appel, staat in de Top 100 van Nederlandse monumenten over 1940-1958. Glaswanden en andere objecten naar eigen ontwerp zijn o.a. te vinden in kerkgebouwen in Ermelo, Utrecht en Marken; de gemeentehuizen van Nunspeet, Staphorst, Zederik (Meerkerk), Bunschoten, Peel en Maas (Helden), Dalfsen, Bergschenhoek, Stede Broec en Maartensdijk; onderwijsinstellingen in Amsterdam, Hilversum en Eindhoven; in bedrijfspanden, zoals het kantoor van Shell in Saoedi-Arabië, en bij particulieren in binnen- en buitenland. Veel ouder werk is al verloren gegaan bij de sloop van gebouwen. Van de industriële ontwerpen van Van Oyen is de 'Chartres'-lamp van Raak Verlichting uit de jaren zestig het bekendste. Van dit ontwerp, waarvan BEVO de glazen kappen zelf maakte, zijn meer dan tienduizend exemplaren handmatig geproduceerd. De populariteit van de Chartres leidde ertoe dat het ontwerp in de jaren zeventig en tachtig op grote schaal is nagemaakt. Hoewel Van Oyen altijd kritisch is geweest op de opstelling van Arti et Amicitiae tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij op latere leeftijd nog geïntroduceerd als lid van deze kunstenaarsvereniging. Vanaf 1993 werd BEVO voortgezet door zoon Willem jr., al bleef Van Oyen sr. tot aan zijn dood op 83-jarige leeftijd aan het werk. De laatste jaren van zijn leven was hij met enige weemoed getuige van de teloorgang van het deel van Amsterdam waar zijn atelier al vijftig jaar was gevestigd. Zijn graf op De Nieuwe Ooster is gemarkeerd met een grafmonument van glas-appliqué. |
Helsinki Finland
Nanny Elisabet Still-McKinney was een Finse industrieel ontwerper en glaskunstenaar en één van de meest invloedrijke ontwerpers van het land in de naoorlogse periode. Nanny Still studeerde design aan de Central School of Industrial Arts in Helsinki (nu onderdeel van de Aalto University School of Arts, Design and Architecture) van 1945 tot 1949. Direct na haar afstuderen trad ze toe tot het ontwerpteam van Riihimäki Glass, als slechts hun tweede vrouwelijke ontwerper, en bleef meer dan een kwart eeuw verbonden aan Riihimäki, tot 1976 toen de fabriek stopte met de productie van ambachtelijk glas. Daarna ontwierp ze voor veel fabrikanten in en buiten Finland, waaronder Cristalleries du Val Saint-Lambert (België), Rosenthal Studio Line (Duitsland), Studiolasi Oy (Finland), Norrmarks Slöjd, Cerabel (België), Heinrich Porzellan en WMF Würrtembergische Metallwarenfabriek (Duitsland), Kultakeskus Westerback Oy, Auran Kultaseppä Oy, Hackman Sorsakoski AB, Hackman Oy, Havi Oy, Kindell Oy en Sarvis Oy (Finland), Chrysostheque Zolotas (Griekenland), Raak Lichtarchitectuur (Nederland), Haar misschien wel bekendste glazen serviesontwerp is de Harlekiini uit 1958 van eenvoudige geometrische vormen in een diep mediterraan blauw. Still trok al vroeg de aandacht met haar gedurfde kleurgebruik en onconventionele vormen. Ze werd ook erkend om haar technische knowhow en beheersing van productiemethoden. Hoewel Still het meest bekend is van glas, ontwierp ze tijdens haar lange en gevarieerde carrière een breed scala aan voorwerpen, van serviesgoed en bestek tot sieraden. Vanaf de jaren 1990 werkte Still vooral aan glassculpturen, waarbij ze vooral gebruik maakte van de pâte de verre giettechniek. In 1972 ontving Still de Pro Finlandia medaille van de Orde van de Leeuw van Finland. Sommige van haar ontwerpen zijn opgenomen in de collecties van onder andere het British Museum, het MoMA en het Metropolitan Museum of Art. Grote retrospectieve tentoonstellingen van Still's oeuvre werden gehouden in België (1995, 2006), Finland (1996, 2001) en Hongarije (1998). In 1958 trouwde Nanny Still met de Amerikaanse ingenieur George C. McKinney, de directeur Europa en Midden-Oosten van de Virginia Port Authority. Het jaar daarop vestigde het stel zich in Brussel, waar Still de rest van haar leven woonde. |
RAAK STALACTIETEN HARLEKIINI 1958
MASSIVE NIGHT CLUB
* Het armatuur 'Night Club' dat vaak wordt toegeschreven aan het het merk Raak is eigenlijk een armatuur uitgegeven door het Belgische Massive. Het glaswerk werd verkocht door Val-Saint-Lambert zowel aan Massive als aan Raak en ontworpen door Nanny Still
|
Utrecht Nederland
Studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten, Ambachten & Vormgeving in Arnhem, afdeling Edelmetaal. Hermian kreeg nog les van Fran Ligtelijn. Nadien ontving ze een studiebeurs van de Italiaanse overheid. Zo werd ze leerling in het atelier van meester-goudsmid Ugo Marcacci in Florence, Italië. Nadien keerde ze terug naar Nederland en richtte haar eigen sieradenatelier op. Later behaalde ze het diploma van industrieel ontwerpster. Geleidelijke maakte ze de overgang naar industrieel ontwerpster voor een breed scala aan bedrijven in Nederland, België, Spanje, Italië, Frankrijk, Duitsland en de Filippijnen. Zo ontwierp ze spiegels, kleine meubels en gebruiksvoorwerpen voor Deknudt (B), Tonelli (I), MoWa Di Monti (I) en Ligne Roset (F) Voor Raak ontwierp ze in 1971 de Yin Yang lampen of ook wel 'Punt Komma' lampen genoemd en de mooie Bolide lamp. in 1976 de bekende Cape Canaveral bureaulamp. Zij nam deel aan diverse tentoonstellingen. Een speciaal overzicht werd georganiseerd door 'Bouwfonds Nederlandse Gemeenten' in Hoevelaken. Haar werk werd ook aangekocht door verschillende musea. |
Milaan Italië
Sergio Asti was een Italiaanse ontwerper en architect, vooral bekend om zijn industriële en uiterst intelligente ontwerpen voor bedrijven als Artemide, Brionvega, FontanaArte, Gabbianelli, Heller, Knoll, Salviati en Zanotta. Nadat hij zijn diploma architectuur had behaald aan de Polytechnische Universiteit van Milaan, opende hij in 1956 zijn eigen ontwerpstudio. Datzelfde jaar werd hij een van de oprichters van de Associazione per il Disegno Industriale. Toen hij nog studeerde ontwierp hij een sodasproeier voor Saccab die een icoon werd van het Italiaanse design uit de jaren 1950. Het werd genomineerd voor een Compasso d'Oro in 1956, tentoongesteld op de Triënnale van Milaan in 1957 en later in het Museum of Modern Art in New York. Het bevindt zich in de permanente collectie van het Triennale di Milano museum. Vervolgens won hij de Compasso d'Oro in 1962 voor zijn glazen vaas "Marco" vervaardigd door Salvati, waarvan voorbeelden in de permanente collecties van het Museum of Modern Art en het Victoria and Albert Museum zijn opgenomen. Andere ontwerpen van Asti zijn onder andere de keramische theepot "Dada" in het Philadelphia Museum of Art, het roestvrijstalen bestek "Boca" in het Rhode Island School of Design Museum en het Cooper Hewitt Museum en de lamp "Daruma" in het Museum of Modern Art. Hoewel hij vooral bekend staat om zijn industriële en interieurontwerpen, ontwierp Asti ook verschillende gebouwen, waaronder privéhuizen in Brienno en Arenzano, de laatste samen met zijn vaste medewerker Sergio Favre (1927-1967) Hij ontwierp ook lampen voor Artemide, Candle, FontanaArte, Knoll International, Arteluce, Kartell, Bilumen, C.I.L. Roma, Poltronova, Martinelli Luce en nog verschillende anderen. |
Ontwerpen voor Raak
Ontwerpen voor Martinelli Luce
Ontwerpen voor Fontana Arte / Candle
Ontwerpen voor Knoll en Bilumen
|
Toulouse Frankrijk
Bertrand Balas was een Franse architect en ontwerper. 1962, na drie jaar militaire dienst en na een paar maanden stage in een werkplaats in Parijs, begon zijn professionele leven als freelancer. Bertrand vond zijn vreugde niet in Parijs en keerde terug naar zijn geboortestad Toulouse. Daar werkte hij intensief voor architecten en decorateurs in de huizen van rijke ondernemers. Tijdens een reis in 1965 kwam Bertrand in contact met de Nederlandse verlichtingsfabrikant Raak, een oportuniteit dat zeer fundamenteel was voor de ontwikkeling van zijn ontwerpvaardigheden. Tijdens zijn contact met de oprichter van Raak 'Carel Otto. Lockhorn' kreeg hij de goedkeuring om voor Raak te ontwerpen. De vertegenwoordiger van de Franse geest in het Raak team. In 1969 begon ook zijn collectie "Here Comes the sun" vorm te krijgen. De lamp werd geïnspireerd door de zonsondergang boven de Garonne. Onder het merk Raak werd deze lamp 'Springfontein' genoemd. Na zijn samenwerking met Raak nam zijn werk als architect de beschikbare tijd volledig in beslag en had hij niet langer de vrijheid van geest om te creëren op dit gebied van design. Bertrand Balas was vooral een architect. Jarenlang wijdde hij zich alleen aan zijn werk als architect. Pas lang daarna, toen hij met pensioen ging, werd hij gebeld door Fréderic Winkler, geïnteresseerd in wat "Here Comes the Sun" zou worden. Vanaf dat moment begon zijn carrière als ontwerper van lichtobjecten opnieuw, tot zijn grote vreugde. Het ontwerp "Here Comes the Sun" leeft vandaag verder onder 'DCW éditions', is een Frans merk dat gespecialiseerd is in het opnieuw lanceren van klassiekers van modern design. |
Hanko Finland.
Tapio Veli Ilmari Wirkkala groeide op in een kunstzinnig gezin. In 1920 verhuisde het gezin naar Helsinki. Zijn vader Ilmari Wirkkala had door zijn baan als begraafplaatsarchitect veel contacten in de kunstindustrie. Zijn moeder Selma Vanhatalo hield zich bezig met houtsnijwerk en weven. Wirkkala's broer Tauno en zijn jongere zus Helena Korvenkontio waren beiden werkzaam in de kunst. In 1933 begon hij met zijn studie beeldhouwen aan de School voor Toegepaste Kunsten in Helsinki. Hij studeerde tegelijkertijd met onder meer meubel- en stoffenontwerper Ilmari Tapiovaara, Marimekko-oprichtster Armi Ratia en industrieel ontwerper en keramist Birger Kaipiainen. Wirkkala was een Finse ontwerper. Hij werd hoofdzakelijk bekend met zijn ontwerpen voor glasfabrikant Iittala, zijn kunstvoorwerpen van triplex en zijn ontwerp voor de naoorlogse Finse bankbiljetten. Wirkkala transformeerde met zijn werk de Finse glasindustrie en wordt ook wel "dichter in hout en glas" genoemd. Naast glas en hout werkte Wirkkala ook met plastic, metaal, keramiek en zilver. Samen met ontwerpers als Alvar Aalto, Timo Sarpaneva, Kaj Franck, Arttu Brummer, Oiva Toikka en Gunnel Nyman wordt Wirkkala gezien als een van de belangrijkste Finse ontwerpers van de twintigste eeuw. Wirkkala was de echtgenoot van keramisch ontwerpster Rut Bryk die op haar gebied in even hoog aanzien stond als hijzelf. Na zijn afstuderen in 1936 werkte Wirkkala hoofdzakelijk met hout. Hij creëerde houten beelden en installaties en maakte reliëfs. Daarnaast was hij werkzaam als grafisch ontwerper. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd zijn loopbaan als beeldhouwer en tekenaar tijdelijk onderbroken door zijn dienstplicht in het Finse leger. Via Kaipiainen leerde Wirkkala in 1944 Rut Bryk kennen, ontwerpster bij keramiekbedrijf Arabia. In november 1945 trouwden ze. In 1948 werd hun zoon Sami Warikkala geboren en in 1954 hun dochter Rut-Maaria Piritta Wirkkala. Beide kinderen traden in de voetsporen van hun ouders en werden ontwerper. Na de Tweede Wereldoorlog vond Wirkkala een baan bij een reclamebureau. In diezelfde periode deed hij mee aan verschillende ontwerpwedstrijden, waaronder een van glasfabrikant Iittala waarmee hij in 1946 de eerste prijs won. In 1947 won Wirkkala een ontwerpwedstrijd van de Bank van Finland voor het ontwerpen van bankbiljetten. Deze bleven tot de jaren '80 van de twintigste eeuw in gebruik. De werken die hij maakte voor Iittala werden tijdens de Triënnale van Milaan in 1951 tentoongesteld. De glazen vaas Kantarelli (cantharel) die Wirkkala ontwierp voor Iiittala wordt gezien als een internationaal symbool voor Fins modernisme. Tijdens de Triënnale won Wirkkala drie Grands Prix in de categorieën hout, glas en tentoonstellingsontwerp. Drie jaar later, tijdens de Triënnale van Milaan in 1954, won Wirkkala opnieuw een Grand Prix, dit maal voor de Kuutonen-schaal voor Iittala. Vanwege de grote internationale populariteit van Fins glas stond deze periode in Finland bekend als de Finse gouden jaren. Begin jaren '50 startte Wirkkala zijn eigen ontwerpbureau. In diezelfde periode begon hij ook met werken met vliegtuigtriplex, een zeer buigbare vorm van triplex. Hiermee maakte hij architectonische en modernistische werken. Voor de wereldtentoonstelling van Montréal in 1967 maakte hij zijn grootste werk in triplex ooit: een sculptuur van negen meter lang genaamd Ultima Thule. In 1952 won Wirkkala opnieuw een ontwerpwedstrijd en werden zijn ontwerpen voor postzegels ter ere van de Olympische zomerspelen in Helsinki uitgevoerd. Voor Kultakeskus Oy ontwierp Wirkkala in 1954 enkele zilveren voorwerpen waaronder bestek, schalen en vazen. In diezelfde periode was Wirkkala als artistiek leider verbonden aan de School voor Toegepaste kunsten. Na de dood van Arttu Brummer in 1951 had Wirkkala deze taak overgenomen. Midden jaren '50 begon de carriere van Wirkkala steeds internationalere vormen aan te nemen. In Italië had Wirkkala goede contacten met glasfabrikant Paolo Venini, architect en hoofdredacteur van architectuurtijdschrift 'Domus Giò Ponti' en met architect Luigi Baldessari. Baldessari werd de peetvader van Wirkkalas dochter die in 1954 werd geboren. In 1955 en 1956 was Wirkkala werkzaam voor de Frans-Amerikaanse industrieel ontwerper Raymond Loewy in New York. Wirkkala vestigde zich in New York, maar kon niet wennen aan de drukte en het gemechaniseerde ontwerpproces. Wel gaf het hem de mogelijkheid om kennis te maken met nieuwe werkmethoden en materialen. Vanaf 1956 was hij verbonden aan A. Ahlström waar hij werkzaam was als artistiek leider. Via Loewy kwam hij in contact met Philip Rosenthal van de Duitse porseleinfabrikant Rosenthal AG waar hij vanaf 1957 werkzaam was. Hij ontwikkelde voor Rosenthal onder meer een servies van dun porselein met de naam Century. Bij Rosenthal werkte Wirkkala ook samen met zijn echtgenote Rut Bryk met wie hij onder meer het servies Winterreise ontwierp. Voor het servies Century ontwierp Bryk enkele dessins. Voor Wirkkalas ontwerp waarbij gebruik gemaakt werd van zwart keramiek won hij een gouden medaille op de internationale keramiekwedstrijd in Faenza. In 1959 vertrok Wirkkala naar Venetië waar hij werkzaam werd voor glasfabrikant Paolo Venini. Zijn ontwerpen voor de Italiaanse glasfabrikant waren, in tegenstelling tot zijn eerdere werken, kleurrijk. In 1960 won Wirkkala opnieuw een Grand Prix op de Triënnale van Milaan, dit maal voor zijn Paadarin-sculpturen die lijken op ijsblokken. Veel van de werken van Wirkkala zijn geïnspireerd op de natuur. Hij liet zich zowel door de Finse natuur inspireren als door plekken die hij bezocht tijdens zijn reizen in het buitenland. De inspiratie voor de Paadarin-sculpturen komt van zijn reizen naar Fins-Lapland. In 1969 ontwierp Wirkkala een servies voor Finnair. Het servies paste bij een tafellinnenset die ontworpen was door Dora Jung. In 1981 werd in Moskou een grote Wirkkala-retrospectieve georganiseerd. Naar verluidt zou hij dit niet met de vooraanstaande gasten, maar met de werknemers van de glasfabriek en de tentoonstellingsbouwers hebben gevierd. Wirkkala genoot veel respect van ambachtslieden van de glasindustrie. Wirkkala had een passie voor handwerk: "Werken met mijn handen betekent veel voor mij. Ik zou zeggen dat het een bijna therapeutisch effect heeft wanneer ik natuurlijke materialen snij en vorm geef... Dit brengt me als het ware naar een andere wereld. Naar een wereld waar de ogen in mijn vingertoppen de beweging en transformatie van de vorm volgen, zelfs als het oog faalt." WWW.WIRKKALA.FI |
Ontwerp voor Raak
Ontwerpen verlichting voor littala, Idman en Artek
PortfolioOntwerpen servies Finair 1969
Ontwerp voor Finlandia VodkaTapio Wirkkala for Kultakeskus Oy
|
Geboren in Pokrovka Oekraïne Youri kwam in 1958 vanuit Zagreb naar Genève, waar hij werk en vrienden vond en besloot te blijven. Het leven in Zwitserland was heel anders dan in ex-Joegoslavië, dat toen een gesloten communistisch land was. Eerst werkte Youri als elektricien. Hij vervolgde opleiding en begon al snel "zijn" licht te ontwerpen. In het begin hield zich bezig met binnenverlichting. In 1967 richtte Youri Agabekov zijn eerste bedrijf op met de naam ARLUMINA Eclairage Architectural in Genève en nam hij het eerste patent voor het lineaire verlichtingssysteem op laagspanning. Er moest geld en mensen gevonden worden om samen te werken in het pas opgerichte bedrijf. Youri kreeg de exclusieve vertegenwoordiging van het Nederlandse bedrijf RAAK en kon hun verlichtingsarmaturen verkopen. Omdat de samenwerking erg goed verliep, begon hij ook voor hen te ontwerpen. Dit gaf Youri meer zelfvertrouwen. Hij begon te werken aan verschillende eenvoudige uitvindingen. Zijn eerste "uitvinding" dateert uit 1972. Niets gebeurde van de ene op de andere dag, maar hij wist dat ik op de goede weg was, wat later ook zo bleek te zijn. Zijn absolute doorbraak als verlichtingsspecialist heeft hij te danken aan het Franse staatsenergiebedrijf EDF en Jacques Chirac, de toenmalige burgemeester van Parijs. Zijn project om het Louvre in Parijs te verlichten werd door hen gekozen als beste in een openbare aanbesteding. Het was groot en uitdagend, maar het was een groot succes. Op basis van zijn jarenlange ervaring in architecturale verlichting ontwikkelde hij in 1993, in samenwerking met EDF (Electricité De France), het eerste "Louvre"-armatuur voor de verlichting van gevels en verlichtte hij de Cour Carrée in het Louvre. Enkele jaren later, in 1995, richtte hij de AGABEKOV SA Lighting Company International op. Zo haalde zijn onderneming meerdere prestige projecten binnen waaronder het verlichten van een aantal andere belangrijke historische gebouwen in Frankrijk, zoals de Académie Française, dertien Parijse bruggen, het Collège de France en de Place Stanislas in Nancy. Later kreeg hij de opdracht om het paleis van de prins van Monaco en het Mexicaanse parlement te verlichten. Ook installeerde hij de verlichting voor de vitrine van 's werelds modemagnaten Dior, Chanel, L.Vuitton... Picasso's Guernica in zijn atelier, St. Paul's Cathedral in Londen, de koepel van St. Peter's in het Vaticaan, en de kathedraal in Barcelona en Mallorca. Etc... Hij werkte ook in Amerika, Griekenland, Groot-Brittannië. De heer Agabekov werkt nu als senior consultant. |
Creaties voor Raak
Verlichting Cour Carrée in het Louvre Parijs
|
Texel Nederland
Nan verhuist met zijn ouders op 13 januariop 4 jarige leeftijd naar Schellingwoude, nabij Amsterdam, waar zijn vader werk vindt in de Amsterdamse haven. Nan houdt van tekenen en schilderen. Begin jaren twintig wordt Nan lid van de JVO, de Jeugdbond voor Onthouding. Religie speelt in het gezin nauwelijks een rol. In de crisisjaren, als Nan veertien is, begint zijn loopbaan als leerling-zetter bij de uitgeverij De Vooruitgang, die onder anderen de krant Het Volk drukt en leert in deze jaren de socialistische tekenaars Albert Hahn en Piet van der Helm kennen, die illustraties maken voor de Notekraker. Hij volgde toen ook een opleiding aan de Grafische Dagschool in Amsterdam. De directeur van De Vooruitgang waardeert de creativiteit van zijn jonge arbeider zo dat hij hem een schilderskist geeft. Via de zetterij komt Nan in 1928 op de opmaakafdeling terecht. Hij krijgt daar de opmaak van de Notekraker in handen. In 1932 krijgt Nan Platvoet erkenning als kunstenaar. In 1933 huwt hij met Janna Waal en drie jaar later wordt hun zoon Nan geboren. Zij verhuizen naar Ilpendam, een dorp iets ten noorden van Amsterdam. In 1938 neemt Platvoet werk aan als docent typografie bij de avondopleiding van de Amsterdamse Grafische School. Hij is dan een van de toonaangevende grafici rond de uitgeverij De Arbeiderspers. In 1943 zegt Nan zowel zijn betrekking bij de Arbeiderspers als zijn docentschap aan de Grafische School op en begint voor zichzelf. De Arbeiderspers is voor hem meteen een belangrijke opdrachtgever. In 1945 ontwerpt hij voor dit bedrijf de kop van de nieuwe krant Het Vrije Volk. Veel opdrachten krijgt hij ook van de belangrijke Amsterdamse kwaliteitsdrukkerij C A Spin & Zoon. Vanaf 1949 maakt Spin & Zoon het tijdschrift International Lighting Review (ILR), een uitgave waarmee het Eindhovense Philips haar nieuwste verlichtingsartikelen internationaal onder de aandacht wilde brengen. Voor de inhoud van het tijdschrift tekent ingenieur verlichtingstechnieken Johan Jansen. Piet van Zijl, in 1951 directeur van Spin & Zoon, zoekt nog naar een vormgever die de hoge pretenties van het tijdschrift zou kunnen waar maken. Hij benadert uiteindelijk Platvoet voor de opmaak van ILR. Het klikt tussen Jansen en Platvoet en de samenwerking van technische kennis en creativiteit blijkt een succes. Tussen beiden mannen ontstaat zelfs een vriendschap voor het leven. Nan Platvoet zal de opmaak van ILR tot aan zijn pensioen in 1970 blijven verzorgen. De indrukwekkende projecten die Johan Jansen onder handen krijgt, zoals de verlichting van het vernieuwde Rijksmuseum in Amsterdam en de belichting van de Akropolis in Athene, inspireren Nan Platvoet tot heel bijzondere covers. In de naoorlogse jaren vijftig werkt Nan Platvoet regelmatig in opdracht van Nederlandse bedrijven, die nieuwe producten op de markt brengen en de uitstraling van het dagelijkse leven veranderen. Hij ontwerpt advertenties, productcatalogi en logo’s voor onder meer Raak Lichtproducten. De typografie en lay-out van alle raak-publicaties voor 1970 worden door Nan samengesteld. |
Copyright © 2024 - All Rights Reserved. Vintage Design Lighting Kerspelstraat 36 3001 Heverlee (BELGIUM) +32(0)474104650 vintagedesignlighting@gmx.com
|