BelgIë
Pieter (Petrus) Jozef (Josephus) De Jaeck
|
Pieter-Jozef De Jaeck werd geboren in 1905 te Mechelen (Antwerpen) Hij was van jongs af aan erg leergierig, als autodidact gebruikte hij zijn vrije tijd om technische werken te lezen en te begrijpen, echter verliet Pieter-Jozef ergens tijdens het interbellum vroegtijdig zijn middelbare school om als leerjongen te gaan werken in een koper- en bronsgieterij te Hoboken. Hij leerde er zandvormen maken die als mal dienden om het gesmolten koper of brons vorm te geven.
Al na enkele maanden verliet hij zijn eerste werkplaats om bij een klant van de gieterij, een fabrikant van koperen bedden, aan de slag te gaan. Hier leerde hij koperen onderdelen te bewerken en buizen te plooien. Pieter-Jozef was toen nog maar 16 jaar. Hij verdiende nog wat bij door in de gieterij, waar hij voordien had gewerkt, bronzen kruisbeelden en letters te laten gieten. Hij werkte ze af tijdens zijn vrije tijd, om ze nadien te verhandelen aan de grafmakers uit de buurt. In de gieterij werden ook allerlei ornamenten voor luchters gegoten. Het was tevens de periode waarin de gasverlichting door de elektrische verlichting verdrongen werd. De vraag naar elektrische verlichting bij de welgestelde burgers was groot en er was meer mee te verdienen dan met de verkoop van kruisbeelden en letters voor grafzerken. In het jaar 1926 startte Pieter-Jozef De Jaeck zijn eigen kleinschalige artisanale bronsgieterij in een kleine werkplaats nabij zijn woonst in Wilrijk. Hij kocht een eigen draaibank en maakte naast kandelaars en beelden ook luchters en gedraaide onderdelen voor de verlichtingsindustrie. De zaken gingen goed. Hij verdiende genoeg om vervolgens met Margriet Van Echelpoel te trouwen. Margriet was onderwijzeres in Hoboken en in die tijd mocht een gehuwde onderwijzeres geen les meer geven. Margriet werd dus ingeschakeld in de productie. Zij was de eerste werkneemster. In 1935 werden de gebouwen van een failliet betonfabriekje aan de Krijgsbaan (nu de Heirbaan nr 3) in Mortsel opgekocht, een volwaardige luchterfabriek met eigen gieterij, industriële machinerie en een dertigtal werknemers werd er opgericht onder de naam 'Lustrerie De Jaeck'. De luchterfabriek verkocht ook onderdelen aan andere luchterfabrieken waaronder Lustrerie Massive in Brussel, tot op de dag dat dit bedrijf failliet ging, Pieter-Jozef De Jaeck was één van de schuldeisers. Hij vroeg aan de curator geen geld, alleen de naam Massive en het logo, een engeltje dat twee toortsen draagt, was voor hem voldoende. De curator vond dat een goede oplossing en ging in op zijn verzoek. Pieter De Jaeck mocht nu fabriceren en verkopen onder de naam ‘Lustrerie Massive P. J. De Jaeck’. Vlak voor de uitbraak van de tweede wereldoorlog had het bedrijf al veertig werknemers in dienst. In 1940 brak er een duistere periode aan. De Duitse bezetter had ook Mortsel in de greep. De Antwerpse gemeente had rond die periode een aanzienlijke industriële site waar naast Lustrerie Massive P. J. De Jaeck ook andere grotere bedrijven zich hadden gevestigd, Waaronder Gevaert (gekend van het latere gefuseerde Agfa-Gevaert), Lachappelle (gekend om zijn luxueuze parketvloeren) en dan had men ook de site van het Belgische ambitieuze automerk Minerva dat nog voor de oorlog uitbrak hun activiteiten stopzette. De site was verlaten. Dit industrieel gebied kwam al snel in de interesse van de Duitse bezetter. Het Duitse leger installeerde er hun oorlogsindustrie. Eind 1940 bouwden de Duitsers in Mortsel de voormalige Minerva-fabriek om tot het revisie- en herstelbedrijf voor gevechtsvliegtuigen van de Duitse Luftwaffe, 'Erla' de ‘Frontreparaturbetrieb GL Erlawerk VII’. In de naburige fabrieksgebouwen waaronder de site van Gevaert werden er onderdelen, wapens en munitie geproduceerd. Op maandag 5 april 1943 rond 15u30 sloeg het noodlot toe. De Duitse oorlogsindustrie in Mortsel werd het doelwit van een zeer zwaar luchtbombardement uitgevoerd door de Amerikaanse luchtmacht. De bommen werden vanop 7000m hoogte gedropt boven Mortsel. Het zou naar verluid een precisiebombardement moeten geweest zijn. Het resulteerde zich echter apocalyptisch. Slechts enkele bommen troffen de Duitse oorlogsindustrie, de rest kwam terecht op civiele gebouwen. Er vielen maar liefst 936 dodelijke slachtoffers te betreuren, waaronder 209 kinderen. Ook het echtpaar Pieter-Jozef De Jaeck en Margriet verloren hun zoontje van nog geen 7 jaar. |
Zoon Eddy, groeide op naast de activiteiten van zijn ouders en had tijdens zijn eerste toegewijde jaren aan het bedrijf een eigen sterke visie om de veranderende en concurrentiële verlichtingsmarkt te bespelen. Zo werd het tijd voor uitbreiding. De familie De Jaeck maakte plaats voor meer ambities in die richting en werd in 1962 ook actief in Nederland. Men opende zowel in België als in Nederland verschillende eigen verkooppunten en een extra distributiedepot in Gorinchem Nederland. Om in de markt nog breder aanwezig te zijn, ging men samenwerkingen aan met retailkanalen als Ikea, Makro, Grosselec en enkele DIY winkels, ook bij de kleindistributie waren ze aanwezig.
Het was dankzij Eddy De Jaecks 'bulldozer politiek' dat het bedrijf rond de jaren 1970 een aanzienlijke expansie onderging en de aanzet kreeg om verder internationaal te gaan. Aanwezig in fabricage, distributie en in de verkoop. Die Drievuldigheid alleen al maakte van Massive een uitzonderlijke verschijning op de verlichtingsmarkt. Massive was intussen een groothandel in verlichtingsapparatuur geworden en was marktleider in de consumentenverlichting in België, Nederland. en later ook van heel West Europa. Goedkope en degelijke lichtarmaturen en lampen werd het spilproduct van Massive. In 1986 verhuisde men het kloppend hart van het bedrijf naar een volledig nieuwe en grotere site in de Satenrozen te Kontich. Dit werd het 'Massive International Service Center N.V.' De administratieve zetel en hun 'flagshipstore' bleef in Mortsel. Ondertussen waren Eddy De Jaeck zijn twee zonen Piet (Petrus) De Jaeck en Jan De Jaeck actief in het hogere kader van het bedrijf. Om het succes aan te houden bleef Massive op zoek gaan naar meer marge op de verkoop van hun assortiment. De loonkost was daarom een gevoelige factor. De naam Massive mag dan al klinken als een klok, toch spitste de Antwerpse groep zich toe op het 'bas de gamme'. Sommige durfden zelfs te gewagen van té veel 'bas de gamme'. De in de eigen winkels of via de grootdistributie aangeboden producten werden ofwel in eigen beheer aangemaakt (zo'n 300 zelf ontworpen modellen per jaar) ofwel gekocht bij andere fabrikanten, bij voorkeur in Italië, Spanje of lagelonenlanden als China en India. "Alles zo goedkoop mogelijk, Het moet opbrengen”, luidde het bij het bedrijf. In eigen land aarzelden de broers niet om contracten af te sluiten met beschutte werkplaatsen waaronder Ajas in Ranst, BSW in Aarschot, Lidwina in Mol, De Brug en Arop in het Antwerpse, Demival in Deinze,... Op jaarbasis zou er toen voor ongeveer 180 miljoen Belgische frank (4.4 mln Euro) op die wijze zijn uitbesteed, en dat niet bepaald uit sociale overwegingen. |
In 2002 verliet Piet (Petrus) De Jaeck het bedrijf en werd Massive over gelaten aan de investeringsgroep CVC Capital Partners voor meer dan 250 miljoen euro. Deze investeringsgroep bracht Massive onder in een overkoepelende structuur, 'Partners in Lighting International' genoemd. In 2005 werd de Roeselaarse verlichtingsproducent Modular overgenomen en binnen de nieuwe structuur ondergebracht. In 2006 volgde het Duitse Trio Leuchten. PLI was toen marktleider in Europa met een marktaandeel van 7%. Jan De Jaeck trad eind april 2006 af als bestuurder van PLI, hiermee verdween het laatste lid van de stichtersfamilie uit het bedrijf. CVC was sindsdien op zoek naar een nieuwe overnemer en vond deze in de Nederlandse elektronicareus Philips voor 590 mln Euro. Toen de overname in november 2006 werd bekendgemaakt commercialiseerde Massive zo'n 10.000 verlichtingsproducten onder merknamen als Massive, TRIO en Lirio. De groep telde wereldwijd zo'n 5.000 werknemers en was actief in 70 landen. De volledige productie was inmiddels ook verhuisd van Kontich naar China.
Het merk 'Massive' en de typische toonzalen in België werden geleidelijk aan afgevoerd. Eind 2014 was deze transformatie rond en droegen alle Massive winkels de naam Light Gallery gestuurd door Philips divisie 'Philips Lighting'. In 2009 scheen er dan plots opnieuw wat licht op de familie, zij het vanuit een oncomfortabele hoek. De Antwerpse familie sloot dat jaar een historische dading met de fiscus, zo bleek. Ruim 82 miljoen euro had ze ervoor over om niet voor de strafrechter te moeten verschijnen. Volgens het parket waren er tot 2006 sporen van fraude terug te vinden. Zo had de familie belastingen ontdoken, onder meer door inkomsten gegenereerd in België te parkeren in Hongkong en via kasgeldvennootschappen. Ruim 82 miljoen euro was de afkoopsom om niet in het voetlicht te moeten treden. Dat bedrag zou de totale som aan ontdoken belastingen zijn geweest, verhoogd met 30 procent penaliteit. In 2016 werd Philips Lighting een beursgenoteerd bedrijf en veranderde in 2018 haar naam naar 'Signify'. In 2020 sloot Light Gallery hun showroom te Mortsel (de bakermat van heel het voorgaande verhaal) Deze sluiting was als eerste in de rij van alle sluitingen waarvan de laatste in 2024 te Boortmeerbeek plaatsvond. Fysieke winkelpunten zijn na de Corona pandemie minder tot niet meer rendabel gaan worden. Op 30 april 2024 ging ook de website van Light Gallery offline. Bezoekers van de light Gallery website worden omgeleid naar de website van Signify. |
De Belgische glasfabriek werd in 1923 opgericht en was actief tot 1982. De fabriek was gelegen in Boom langs de rivier De Rupel. Het glas dat men er fabriceerde had de bijnaam 'Booms glas'. De glasfabriek produceerde een uitgebreid gamma van drink-, decoratie-, en verlichtingsglas. Het meest bekende is het zwarte Boomse glas, gedecoreerd met goud of bloemen. Zelfs het eerste Duvel-glas werd er ontworpen. Ook werd er verlichtingsglas geproduceerd voor Massive, Philips en Bo-Niko. Dhr. Paul Heller was chef-decorateur sedert 1935. In de periode 1968 - 1969 ontwierp het duo Herwig en Frank Sterckx een hele serie lampen voor Glasfabriek De Rupel. Alle lampen zijn handgeblazen in stalen mallen. De proefstukken werden eerst in houten mallen geblazen. De glasfabriek ging in 1975 failliet en werd nadien opgenomen in een fusie met 3 andere Belgische glasbedrijven: Doyen, Boussu en Verreries Nouvelles de Manage. De overkoepelende naam was MANUVERBEL (Manufacture Belge du Verre). Ook deze fusie faalde. Gezien de oliecrisis in die periode, was Glasproductie veel duurder geworden. Het bedrijf werd uiteindelijk verkocht door de Belgische overheid aan het Duitse BEGA Gantenbrink-Leuchten, tevens eigenaar van Glashütte Limburg die het op hun beurt volledig liet ontbinden. |